Afgelopen vrijdag 31 januari was Stephan Welie vanuit Ambachtelijk Vakmanschap Nederland aanwezig bij de Kick-Off van het Netwerk Levend Erfgoed Nederland, een initiatief vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In de ochtend stond de Kaapverdische cultuur centraal. In Rotterdam is er een grote Kaapverdische gemeenschap, die levendige activiteiten voor álle Rotterdammers organiseert.
In de middag verzorgde Gábor Kozijn namens het ministerie van OCW een korte inleiding op het Netwerk. Daarna volgden zinvolle gesprekken met een brede afvaardiging van culturele erfgoeddragers en -beheerders. AVN kan hier als hét platform voor specialistische ambachtelijke vakmensen een mooie rol in spelen. We kijken uit naar het vervolg.
In De Telegraaf van zaterdag 4 januari een groot artikel over het risico van het verdwijnen van tientallen ambachtelijke vakopleidingen. Lees het hele artikel door journalist Marjolein Schipper en fotograaf Eran Oppenheimer hier.
Een verkorte inkijk in het artikel is hieronder te lezen:
Kleinschalige ambachtelijke opleidingen luiden de noodklok. Nog even en een aantal bijzondere beroepen zoals diamantslijper, pianostemmer en meubelstoffeerder dreigt uit te sterven. Het nieuwe platform Ambachtelijk Vakmanschap Nederland wil jongeren enthousiasmeren: „Deze ambachten zijn niet stoffig, ze zijn simpelweg onbekend.”
Raymond Vorm heeft als diamantslijper zijn passie gevonden.
In het artikel van De Telegraaf komt onder andere diamantslijper Raymond Vorm aan het woord, die een opleiding volgt bij GASSAN. egenwoordig telt Nederland ongeveer dertig diamantslijpers; zo’n vijftig jaar geleden waren dat er nog zo’n 400.
(…)
Daarnaast een interview met Wendy van Wilgenburg:
Meer ambachtelijke opleidingen dreigen te verdwijnen in Nederland. Er zijn er welgeteld 37 die bijna dreigen te verdwijnen, weet Wendy van Wilgenburg. Zij is bestuurslid en medeoprichter van het nieuwe platform Ambachtelijk Vakmanschap Nederland (AVN) dat dit jaar aan de weg gaat timmeren om jongeren te enthousiasmeren.
Wendy van Wilgenburg wil met nieuw platform meer aandacht voor bijzondere ambachten genereren.
Wendy is ook directeur van het Ambacht in Beeld Festival, waarmee ze al jaren een breed publiek enthousiast wil maken voor ambachtelijke vaardigheden. „Deze ambachten zijn namelijk niet stoffig maar stoer én simpelweg onbekend. Diamantslijper, maar ook pianostemmer, meubelstoffeerder of rietdekker: veel leerlingen weten helemaal niet dat dat ook een echt vak is. De opleidingen zijn natuurlijk kleinschalig en krijgen daarom minder aandacht op middelbare scholen.”
Dat is zonde, want zo dreigt heel veel kennis te verdwijnen. „Terwijl er juist grote behoefte aan is. Een restaurateur, een glasblazer, een orthopedisch schoenmaker: ze kunnen zo volop aan het werk. Klanten staan zelfs op wachtlijsten. Wat trouwens grappig is bij orthopedisch schoenmakers: het beeld bestaat dat die alleen maar lompe oma-schoenen met klittenband maken. Maar tegenwoordig word je ook geacht een Nike op maat in elkaar te zetten voor een cliënt met een probleemvoet. Het gaat om zulke mooie beroepen waarin creativiteit en duurzaamheid met vakmanschap en techniek worden gecombineerd.”
Onbekend maakt echter onbemind. „Er moet meer aandacht voor komen, maar het punt is dat gespecialiseerde ambachten een versnipperde branche vormen. Met het platform Ambachtelijk Vakmanschap Nederland hebben we nu een aantal bedreigde ambachten onder één paraplu gebracht en kunnen we gezamenlijk naar buiten treden met onze boodschap.”
Doel is om zowel leerlingen als ouders een duidelijk beeld te geven van de mogelijkheden en baankansen die deze opleidingen bieden. „Ouders zijn soms bang dat hun kind geen werk kan vinden, dat het om een uitstervend beroep zou gaan. Maar het tegenoverstelde is het geval. Ook zetten we ons in voor het behoud van zogenoemde maakplaatsen in steden. Vanwege onder meer de hoge huren zien we werkplaatsen zoals glas-in-lood-ateliers uit het stedelijke straatbeeld verdwijnen zodat ze nóg onbekender worden.”
‘Ik denk dat we alle zeilen bij moeten zetten,’ aldus onze mede-oprichter en Ambacht in Beeld-directeur Wendy van Wilgenburg over het behoud van ambachtelijk vakmanschap.
In EenVandaag vertelt Wendy onder andere hoe belangrijk het is dat ambachtelijke vakopleidingen blijven bestaan, zodat jongeren met hun handen kunnen werken. Bij EenVandaag radio kwam Wendy nog een stuk uitgebreider aan het woord, luister/kijk dat gesprek hier terug.
Ook aan het woord: smid Cees Pronk, orthopedisch schoentechnicus Jan van Weststrate en docenten en studenten van de opleiding Pianotechniek van het HMC in Amsterdam. Bekijk het EenVandaag item hier!
Ambachtelijk Vakmanschap Nederland (AVN) gaat een samenwerking aan met de Kunstenbond om ambachtslieden te ondersteunen. Dankzij deze samenwerking kunnen leden van AVN gebruikmaken van de diensten van de Kunstenbond, waaronder juridisch advies, contractbegeleiding en ondersteuning bij arbeidsvoorwaarden. Dit geeft ambachtslieden de kans om zich beter te beschermen en hun positie binnen de creatieve sector te versterken.
Ambacht en kunst hand in hand
Ambachtslieden werken vaak op het snijvlak van kunst en vakmanschap. De Kunstenbond heeft uitgebreide ervaring met het ondersteunen van creatieve professionals en biedt nu ook ambachtslieden een stevig vangnet. Of het nu gaat om het beschermen van rechten, onderhandelen over contracten of toegang tot netwerken, professionals in de wereld van ambachten krijgen via AVN en de Kunstenbond de professionele ondersteuning die ze nodig hebben. Zo kunnen zij zich focussen op wat ze het beste doen: maken.
AVN wordt een stichting: een bottom-up netwerk voor makers
Ambachtelijk Vakmanschap Nederland zet binnenkort een grote stap door zichzelf om te vormen tot een stichting. Dit nieuwe bottom-up netwerk geeft makers de kans om hun stem te laten horen en samen te werken aan een duurzame toekomst voor het ambacht. Het netwerk is opgericht door en voor ambachtslieden, met als doel om hen te versterken en hun belangen te behartigen.
In het streven om efficiëntie en synergie te bevorderen, heeft AVN de Kunstenbond benaderd als een strategische samenwerkingspartner. Deze samenwerking stelt ons in staat om onze leden toegang te bieden tot de gespecialiseerde diensten van de Kunstenbond, zonder het wiel opnieuw uit te vinden.
Stephan Welie, voorzitter van AVN, legt uit waarom de oprichting van de stichting en de samenwerking met de Kunstenbond zo belangrijk zijn: “Bij AVN geloven we in de kracht van een bottom-up benadering. Ambachtslieden weten zelf het beste wat ze nodig hebben, en wij bieden hen een platform om die behoeften te uiten en samen te realiseren. Deze samenwerking met de Kunstenbond geeft onze leden de tools die ze nodig hebben om zich sterker te maken in de creatieve sector. Ambachtelijk vakmanschap is niet alleen van historisch belang, maar ook essentieel voor de toekomst. Door samen te werken en elkaar te ondersteunen, bouwen we aan een duurzame toekomst voor zowel makers als hun ambacht.”
Ronald Gijsbertsen, directeur van de Kunstenbond: “Deze samenwerking is een belangrijke stap richting het versterken van ambachtslieden in Nederland. Door hun unieke vaardigheden te combineren met de ondersteuning van de Kunstenbond, creëren we een krachtig netwerk dat niet alleen de waarde van ambachtelijk vakmanschap erkent, maar ook zorgt voor een eerlijke beloning en betere arbeidsvoorwaarden. Samen kunnen we de toekomst van onze culturele sector veiligstellen.”
Sluit je aan!
Wil jij als maker onderdeel zijn van dit groeiende netwerk? Mail voor meer informatie naar info@ambachtelijkvakmanschap.nl
Voor Ambachtelijk Vakmanschap Nederland maakte Manuel Hazeleger een documentaire over de grote urgentie van maak-en broedplaatsen. AVN zet zich sterk in voor deze plaatsen, waar makers kunnen experimenteren, leren en groeien. Bekijk nu de film ‘Maak plaats voor Maakplaatsen.’
AVN is een bottom-up netwerk van makers en daarom vinden we het belangrijk om zoveel mogelijk makers aan het woord te laten. Dat doen wij bij ons evenement op 16 oktober onder meer middels een korte documentaire van filmmaker Manuel Hazeleger. Namens AVN bezocht Manuel vier maak- en broedplaatsen en interviewde hij twaalf makers en meerdere beleidsmakers. We spraken Manuel tijdens het montageproces over zijn film en zijn persoonlijke betrokkenheid bij dit onderwerp.
AVN: De wereld van ambachten is breed en divers. Hoe heb jij dit onderwerp als filmmaker benaderd?
Manuel: ‘Mijn stijl is ‘run and gun,’ ik ga ergens heen om te filmen en laat het verhaal voor zichzelf spreken. Dus niet teveel voorbereiden maar gewoon kijken wat er gebeurt. Ik werk met een klein team of vaak zelfs alleen waardoor de mensen die ik film snel op hun gemak zijn, ik kom met een klein lampje, een kleine camera en een simpele microfoon, dan kunnen we zo snel mogelijk gewoon gaan draaien.’
Je wilt dus een fly on the wall zijn, maar weinig is moeilijker dan mensen doen vergeten dat de camera er is.
‘Zeker, maar het is vooral belangrijk om ze in de ogen te kijken en gerust te stellen. Het maakt niet uit, niks is fout, niet teveel nadenken maar lekker praten en loskomen. Het is gewoon een gesprekje met mij, vertel je verhaal.’
Is er een bepaalde insteek waarmee je de gesprekken met makers en beleidsmakers benadert? Het lijkt mij heel moeilijk om helemaal beschouwend te zijn.
‘Ik stel open vragen: wie ben je, wat doe je en hoe ben je hier gekomen? Dan ga ik eerst eens luisteren naar het verhaal. Vanuit daar probeer ik bruggetjes te maken naar dingen waar ze tegenaan lopen in de broedplaatsen, zoals de huurprijs of snel weer moeten verplaatsen omdat de huurcontracten heel kort lopen. Wat ik ook interessant vind is waarom makers begonnen zijn. Ik heb er een aantal gesproken die een universitaire opleiding hebben gedaan, vervolgens achter een laptop bij een multinational zaten en heel ongelukkig werden. Zij durfden de stap te zetten om te gaan maken. Gister sprak ik juist iemand die op haar zevende voor het eerst een potje maakte. Nu is ze in de dertig en werkt ze als keramiste. Zij werd dus al op heel jonge leeftijd geïnspireerd.’
Welke verhalen zullen we nog meer gaan zien in deze film?
‘Ik wil vooral naar voren brengen wat het belang is van maak- en broedplaatsen en waarom makers essentieel zijn, nu en in de toekomst. Ook de zichtbaarheid van maakplaatsen is belangrijk, want daar kunnen jongeren zien dat ze later iets met hun handen kunnen doen. Ik sprak bijvoorbeeld iemand op broedplaats BOGOTÁ in Halfweg. Daar hadden ze een open dag en er kwam een kind langs bij een gitaarbouwer. Dat kind was helemaal enthousiast en vroeg: maar kan ik dan ook violen bouwen? Dat was altijd haar droom geweest en nu ontdekte ze dat dat beroep nog steeds bestaat.’
Is dit een onderwerp waar jij zelf ook affiniteit mee hebt?
‘Zeker! Ik heb zelf eerst de LTS en daarna het Hout- en Meubileringscollege gedaan en ben zeven jaar actief geweest als meubelmaker, tekenaar en projectleider. Die achtergrond maakt het extra leuk, het geeft me een connectie
met de makers die ik film.’
Kunst en ambacht liggen heel dichtbij elkaar en overlappen zelfs vaak. Zie jij jouw werk als filmmaker ook als een ambacht?
‘Of ik nou meubels of een film maak, ik doe het met dezelfde passie. Je bent aan het creëren. Het filmen zelf is niet alles, daarna moet je alles als een puzzel in elkaar leggen totdat het klopt. Daarbij moet je kijken vanuit de ontvanger en zorgen dat de boodschap aankomt. Dat blijft natuurlijk digitaal en is anders dan echt materialen vasthouden met je handen, maar je kunt er wel mensen mee verbazen en inspireren. Dat is volgens mij wat ambacht en kunst allebei moeten doen.’
Met AVN proberen we een netwerk te worden waarin makers elkaar kunnen vinden en waarmee we samen sterk staan. Wat moet AVN de komende tijd gaan doen, denkende aan wat jij hebt gehoord van al die makers die je gesproken hebt?
‘Het zou mooi zijn als de noodzaak van broedplaatsen wat meer bekend wordt bij de politiek. Makers zijn heel erg gebaat bij zekerheid, vooral wat betreft contractduur. Op sommige broedplaatsen hebben de huurders contracten van maar één jaar. Eigenlijk moet er een lobby komen zodat gemeentes en
verhuurders meer zekerheid kunnen bieden. Maakplaatsen zijn juist zo belangrijk als een instapplek waar je kan gaan ontdekken en uitvinden. Soms zijn het haast laboratoria. Wat je van de makers ook vaak hoort is dat ze het commerciële gedeelte van hun werk lastig vinden, zowel geld verdienen als jezelf zichtbaar maken. Makers willen gewoon maken.’
De documentaire over maak- en broedplaatsen gaat in première tijdens het AVN evenement in Utrecht op 16 oktober en zal daarna op onze website te zien zijn.
Tijdens het Ambacht in Beeld Festival gaan we natuurlijk langs bij de Ambachtenbus, dé plek waar kinderen zelf aan de slag kunnen gaan met materiaal en gereedschap. Bram Korte is initiatiefnemer van de bus en rijdt met steun van Ambachtelijk Vakmanschap Nederland rond langs vele evenementen. Het liefst is hij zelf samen met de kinderen aan het klussen, maar tussen de drukte door hebben we Bram toch nog even kunnen spreken.
Bram: ‘De Ambachtenbus is een plek voor kinderen om te ontdekken en om te maken. Ze leren hier met verschillende gereedschappen en materialen en ontdekken wat ze allemaal kunnen.’
Het is hier een drukte van jewelste, overal waar je kijkt wordt wel iets gemaakt. Wanneer is het voor jou een goede dag?
‘Als ik kinderen heb gezien die echt iets nieuws hebben geleerd. Dan zie ik aan de pretogen dat ze denken: yes! Dat zie ik heel vaak bij kinderen die de boormachine hebben leren gebruiken. Dat lijkt heel moeilijk, maar het gaat erom dat ze merken dat ze het prima kunnen, dat ze zelfvertrouwen krijgen. Wat ik ook heel leuk vind: ik heb nog nooit een kind gezien dat niet iets kan bedenken. Ze lopen zelf een rondje en bedenken dan wat ze willen maken, heel creatief. Er is nog nooit een kind geweest waarbij dat niet lukte, ze kunnen altijd iets bedenken. Kinderen kunnen dat veel beter dan volwassenen, ze gaan aan de slag en zien wat er ontstaat.’
Had jij zelf als kind ook zo’n besefmoment?
‘Dat heeft bij mij best lang geduurd, ik was als kind vooral bezig met beestjes zoeken. Het timmeren kwam later. Toen ik uiteindelijk de opleiding tot meubelmaker ben gaan doen op het HMC ontdekte ik steeds meer hoe leuk ik het vond. Voor de eerste keer in mijn leven ging ik met plezier naar school. Ik was er altijd!’
Ik sprak net een moeder die hier met haar kind een uurtje zou blijven en er inmiddels al drie uur is. Hoor je dat vaker?
‘Er zijn soms kinderen die zó fanatiek worden, die willen echt niet meer weg. Dat zie ik als een groot compliment.’
De bus is te boeken en om hem te laten rijden is er natuurlijk financiële steun nodig. Wat betekent AVN daarin?
‘Ik bezoek met de bus meerdere evenementen per jaar, Ambacht in Beeld is dit jaar het vijfde en we hebben er nog meer gepland. Dankzij de financiële steun kunnen we ook op evenementen staan die zelf niet het geld hebben om de komst van de bus te faciliteren. Dan sta ik de hele dag te klussen met kinderen die dat anders niet hadden kunnen doen. AVN biedt niet alleen financiële steun, ze helpen me ook door contact met de organisaties te onderhouden. Dan kan ik doen wat ik het beste doe: met de kinderen aan de slag. Voor mij is dat het fijnste aan de samenwerking.’
Diezelfde rol hopen we voor makers te vervullen, een steun in de rug en een netwerk waardoor ze meer kunnen focussen op het maakproces.
‘Dat is het voor mij zeker, ik ben er heel blij mee!’
Laten we even een roze bril opzetten en in de toekomst kijken. Waar wil jij over tien jaar met de Ambachtenbus zijn? Of zijn er dan heel veel bussen?
‘Die vraag krijg ik vaker! Er is op dit moment eigenlijk meer werk dan ik aan kan dus we zijn aan het kijken of er nog een klein busje bij kan. Maar het is juist niet mijn doel om heel groot te worden of om tien bussen te laten rondrijden. Ik wil niet heel veel moeten regelen en daardoor minder kunnen klussen. Liever wil ik met deze bus nog veel meer kinderen bereiken en enthousiasmeren voor techniek. Ik zou het geweldig vinden als ik over tien jaar iemand tegenkom die ooit bij de bus was en nu zelf maker is, dat zou me heel trots maken.’
Wie het ritme van de maakplaatsen op de NDSM werf in Amsterdam-Noord wil meemaken doet er goed aan eens langs te gaan in de werkplaats van houtbewerker Houk van Lier. Gedurende het uur dat we elkaar spreken is Houk samen met zijn leerlingen een bus aan het inladen, wordt er een tafel gebracht ter reparatie, worden er materialen bezorgd en laat hij zijn nieuwste projecten zien. Geen dag is hier hetzelfde en geen dag is saai. Daarnaast – of misschien juist wel daarom – wordt Houk steeds meer woordvoerder van het makerschap, want er is veel behoefte aan mensen die met hun handen kunnen werken. Houk legt uit waarom we die mensen nodig hebben en waarom makers zorgen voor een beter functionerende stad.
‘Soms maak ik niks mee, want dan ben ik de hele dag binnen aan het werk maar natuurlijk ga ik vaak bij mensen langs, om contact te houden. Zeker omdat ik probeer het maken te promoten en graag verbindingen wil leggen. Hier in dit straatje hebben we muzikanten, een tattoo shop en de grafische werkplaats. Nu zijn ze de markt aan het opbouwen, soms is er een festival en dan is het gekkenhuis. En natuurlijk is er Ambacht in Beeld hier binnen in de Loods. Ik zou het heel leuk vinden als dat ook op het terrein buiten zou zijn, zodat bewoners zien wat hier gebeurt en dat makers belangrijk zijn voor een de stad.’
Hoe kwam jij zelf in dit beroep terecht?
‘Ik kom uit een beroemde balletfamilie, dus creativiteit was er altijd al. Ik was eerst baritonsaxofonist van beroep maar merkte al snel dat de stress daarvan teveel was voor me. Maken deed ik al, ik fixte alles in mijn eigen huis en heb mijn eigen woonark gebouwd. Toen ik dat eenmaal had gedaan wist ik: dit kan ik ook voor anderen doen. Het hebben van die woonark gaf mij een mentale en financiële vrijheid, de vrijheid om te gaan ondernemen. Ik begon met klusjes bij een vriend die aannemer was en na een halfjaar kreeg ik mijn eerste eigen grote klus.’
En sindsdien heeft het nooit meer stilgestaan.
‘Eigenlijk niet nee, dat is waarom ik nu al vijf jaar bezig ben met zorgen dat er nieuwe makers komen. Behalve dat het nodig is voor onze stad, wil ik graag wat goede gasten om mee heen hebben wanneer ik echt oud ben zodat ik lekker kan blijven maken in hun werkplaatsen. Soms vraag ik me af waar ik aan begonnen ben, elke dag leer je iets nieuws. De jongens die hier werken, ik heb ze gewaarschuwd: er is heel veel werk en ik zeg nog steeds te vaak ja en te weinig nee. Soms werken we zes, zeven dagen per week.’
Er moeten dus veel meer makers bij komen.
‘Leren maken heeft tijd nodig. Toen ik begon was ik pas na vijf jaar een beetje zelfverzekerd. Voor die tijd kreeg ik altijd buikpijn als ik aan een nieuwe klus begon. Ook als je heel goed bent in de techniek, moet je leren ondernemen en service verlenen aan mensen die niet altijd snappen wat je precies doet en waarom het kost hoeveel het kost.’
Wat is de rol van onderwijsinstellingen daarin?
‘Van nul tot twintig willen we allemaal graag leren, het is alleen zo jammer dat ons van zes tot twaalf afgeleerd wordt om zelf op onderzoek uit te gaan. Natuurlijk zijn er scholen die hun best doen en leraren die een uitzondering zijn, maar de structuur van ons onderwijs veroorzaakt dat mensen hun zelfvertrouwen kwijtraken om dingen te proberen die ze nog niet eerder hebben gedaan. Tegelijkertijd zijn er mensen die wél makkelijk door het schoolsysteem gaan, maar eigenlijk helemaal niet begrijpen hoe het is om door ervaring te leren en ontdekken dat we allemaal makers te zijn. Het gebrek aan elkaar begrijpen is waar het vaak mis gaat.’
Hoe kunnen maakplaatsen helpen bij het oplossen van dat probleem?
‘Hier vlakbij in Molenwijk hebben we een buurtwerkplaats opgezet. We proberen actief volwassenen te betrekken als vrijwilliger en maker. Ook kinderen kunnen komen werken op verschillende niveaus. Ieder doet zijn eigen ding maar je kunt elkaar wel helpen, precies zoals we het hier op de werf doen. Die buurtwerkplaatsen, ik denk dat die een oplossing kunnen zijn om de stad en haar bewoners te leren dat ze heus zelf een stekkertje aan een lampje kunnen vervangen. Dat maken helemaal niet zo moeilijk is al ze soms denken. Iedereen kan het leren!’
Hoe belangrijk is het om nieuwe generaties met dat bericht te bereiken?
‘Kinderen van zes tot zestien komen nauwelijks meer in aanraking met een maker. Een fietsenmaker zien ze nog wel, maar vooral als een plek om iets naartoe te brengen en niet als een beroep om zelf te kunnen doen. Ouders plakken nauwelijks meer een band samen met hun kinderen! Dat moet je doen, dan raak je zelf gefrustreerd wanneer het even niet lukt, ga je tóch door tot het lukt en dan kun je blij en trots zijn.’
Zijn kinderen nog wel geïnteresseerd in met hun handen werken?
‘Het maakt mij niet uit of ze Instagrammer of brandweerman willen worden, als je iets droomt moet je dan doen. Wél zie ik op de werkplaatsen dat kinderen die met maken in aanraking komen blijven terugkomen en heel gefocust willen leren.’
Om dit verhaal te vertellen spreek jij met beleidsmakers en politici. Dat is soms vast ook frustrerend.
‘Ik was een tijdje geleden op een meeting over ruimte-indeling in de stad en na tien minuten ben ik weggegaan. Het was zinloos. De stropdasjes waren blij, maar met mij liepen nog zes makers weg. Daar gaan we geen uren tijd aan verdoen. De vraag die we bij al die grootse plannen moeten stellen is: en wie gaat dat doen? Je kan plannen en dromen, maar zonder fundering en makers die die fundering kunnen bouwen blijft een idee een luchtkasteel.’
AVN is een bottom-up netwerk van makers waarmee we de belangen van makers en het belang van maakonderwijs vooropstellen. Wat kan AVN doen om jou te helpen?
‘Dit verhaal delen! En evenementen organiseren waarmee je kinderen en volwassenen laat zien wat er mogelijk is. Als ouders zien dat kinderen van maken houden en dat het mooi werk is, zullen ze eerder leren maken op jonge leeftijd.’
Het gaat momenteel niet de goede kant op. Hoe voelt de stad de effecten daarvan?
‘Relatief nieuwe gebouwen raken al in verval en er zijn straks geen mensen die ze kunnen maken. Er wordt maar gebouwd en er is geen tijd om te kijken of alles wel goed is getekend en of het werk wel goed gebeurt. De nieuwbouw hier op de NDSM bijvoorbeeld, daar zitten allemaal fouten in die niet hadden hoeven gebeuren. Die zijn gebeurd omdat er niet genoeg mensen zijn. Ventilatie die niet werkt, een kamer waar geen bed in past, muren die op de verkeerde plek zitten. Dat betonnen skelet dat blijft wel staan, maar de verpakking raakt uiteindelijk in verval. Die verhalen moeten we vertellen. Wanneer de beleidsmakers het horen is er de mogelijkheid om te anders aan te pakken.’
We hebben het over grote problemen die zowel hier in de stad als op grotere schaal spelen, maar toch voelt dit als een positief gesprek omdat de oplossingen die je noemt heel haalbaar lijken.
‘We weten prima dat wat we nu doen niet meer klopt. Maar hoe pakken we dat samen aan? We moeten erkennen dat dingen verkeerd gaan. Mensen achter bureaus willen door, die durven niet te kijken naar wat er niet werkt. Makers doen dat wel, want anders krijg je een balk op je kop of doet de wc het niet. Mijn beroep gaat om doorzetten en blijven proberen. Ik ben een maker en wij makers hebben geen andere keuze. We gaan door totdat het werkt.’
AVN (Ambachtelijk Vakmanschap Nederland) heeft zich aan de buitenwereld gepresenteerd met de ‘Gemaakt voor de toekomst’ campagne en organiseert een aantal eerste activiteiten om ambachtelijk vakmanschap op de kaart te zetten. Dit alles op weg naar een grootschalige bijeenkomst op 16 oktober, waar AVN zich presenteert als stichting. Vanaf dat moment kunnen leden zich aansluiten. Maar waarom zou je dat als ambachtspersoon doen? We bespreken het met voorzitter Stephan Welie, die voorheen teamleider en locatiedirecteur was op het Hout- en Meubileringscollege. Op het NDSM-terrein in Amsterdam-Noord, waar vele maakplaatsen te vinden zijn, vertelt Stephan over de doelen van AVN en zijn eigen rol als voorzitter.
Je komt uit de wereld van het onderwijs, hoe is het om deze overstap te maken naar je rol als voorzitter?
‘Vanuit mijn rol als leidinggevende ben ik betrokken geweest bij de voorgeschiedenis van AVN. Ik ben bij een aantal bijeenkomsten geweest waarvan deelnemers nu in ons sectorcomité zitten. Ik ben als voorzitter gevraagd door Wendy van Wilgenburg en Frank Hemeltjen toen ik bekend maakte te stoppen als locatiedirecteur. Vanuit mijn ontwikkelde passie voor makers en voor ambachtelijk opleiden kon ik die stap snel en vol energie zetten.’
Is ambachtelijk vakonderwijs dan ook jouw belangrijkste speerpunt als voorzitter van AVN?
‘De instroom bevorderen van jonge mensen bij ambachtelijke vakopleidingen is zeker een speerpunt, maar niet het enige. Ik ben veel op bedrijfsbezoeken geweest en heb in andere overlegorganen gezeten. Dan krijg je ook andere problematiek te horen waar makers mee te maken hebben. We zitten hier op het NDSM terrein, een prachtig rauw rafelrandje van de stad. Maar ook hier zie je dat makers door de stedelijke ontwikkelingen dreigen uit hun omgeving te worden weggedreven. Zichtbare maakplaatsen, waar mensen zien dat er spullen worden gemaakt, kunnen ook weer jongeren motiveren om te gaan maken. Verder zie je ook dat heel veel makers, vooral diegenen die net beginnen als zelfstandig ondernemer, nog helemaal niet weten hoe ze zich moeten verzekeren, hoe het zit met beeldrecht, auteursrecht en bijvoorbeeld hun vindbaarheid. Dat zijn ook kernpunten waar we veel aandacht aan gaan besteden.’
Hebben we het dan over gentrificatie, waarbij makers een vervallen stuk van de stad weer mooier en leuker maken, waardoor de prijzen daar omhoog gaan en ze er zelf niet meer welkom zijn?
‘Dat is heel zwart-wit en als je het letterlijk zo stelt juist niet wat je wilt bereiken. Er zijn echt wel tegengeluiden, maar je moet je goed organiseren om die tegengeluiden te voorzien van sterke argumenten. Daarmee is het best mogelijk om gemeentes en projectontwikkelaars om te krijgen in hun denken. Het gaat niet om winstmaximalisatie op korte termijn, maar om een fatsoenlijk rendement op de lange termijn. Een aantal projectontwikkelaars en ondernemers is gevoelig voor de maatschappelijke waarde die zichtbare makers toevoegen aan een woonomgeving, die wordt langzaam maar zeker meer gezien.’
En dan hebben we het nog niet eens gehad over duurzaamheid.
‘Dat vind ik zo mooi voor aan kleine makers: zij maken een product dat niet is bedoeld om morgen weer weg te gooien. Het zijn unieke producten om langdurig te gebruiken. Als er iets mankeert kun je terug naar de maker om het te laten repareren.’
Tegenover deze positieve ontwikkeling is het ontzettend makkelijk om online allemaal goedkope producten te kopen die zo weer kapot zijn. Dat neemt toe en zo lijkt wat AVN en de makers doen een druppel op de groeiende plaat. Hoe ervaar je dat?
‘Dat is nou eenmaal hoe de wereldeconomie in elkaar steekt. Als je je daarover gaat frustreren denk ik dat je de energie kwijtraakt om het mooie en het goede van de kleine ambachtelijke ondernemers te blijven zien. Hun kracht, hun uitstraling en hun duurzame producten moet je centraal blijven stellen. Als echt vakmens moet je vlieguren maken om professional te worden, en natuurlijk moet je daarin zijpaadjes kiezen zodat je je van anderen onderscheidt. Het is ook domweg een kwestie van een lange adem, een cultuurverandering bij consumenten en dat kost helaas tijd.
Er zijn gelukkig ook genoeg evenementen en festivals waarop dat vakmanschap geëtaleerd wordt. Of dat nou braderieën zijn of een festival als Ambacht in Beeld, ze leveren altijd hoge bezoekersaantallen op. Bij die evenementen kunnen bezoekers ook ervaren hoe mooi het is om iets te maken met je handen.’
Praktisch werk moet je ook in de praktijk zien gebeuren.
‘Hier op de NDSM-werf is veel onaf: daar gedijen ambachtsmensen goed bij, een soort geordende chaos. Aan de buitenkant is het rauw, binnen worden mooie dingen gemaakt. Als je de loodsen binnengaat zie je werkplaatsen waar mensen hun ziel en zaligheid leggen in prachtige producten. Als vakmens word je vaak niet direct rijk van je beroep. Of tenminste, niet rijk in de zin van geld. Ik denk wel dat het beroepen zijn waarvan je rijk wordt in het vinden van je geluk en het creëren van een product waarin je iets van jezelf legt en waar je een ander blij mee maakt. Die eigenheid herken je hier overal, dat is zo mooi aan vakmanschap. En daarom is het zo belangrijk om daar ruimte aan te blijven bieden en om beginners ruimte te geven om te experimenteren.’
AVN is een bottom-up netwerk, bestaande uit professionals uit de sector. Wat is daarin voor jou het allerbelangrijkst?
‘Voorheen, tot 2014, hadden beroepsverenigingen allemaal een eigen branchevereniging en een kenniscentrum. Daar werd kennis behouden, overgedragen en belangen behartigd. Dat is daarna politiek veranderd meer naar SBB, Samenwerking Bedrijfsleven en Beroepsonderwijs, gegaan. Bij de ambachten had dat tot gevolg dat het Hoofd Bedrijfschap Ambachten (HBA), dat al die kleine sectoren bij elkaar bracht, is opgehouden te bestaan. Dat heeft behoorlijk wat schade berokkend en je ziet dat het sindsdien los zand is geworden.’
Hoe gaat AVN daar verandering in brengen?
‘Bij bijeenkomsten in het land heb ik al veel mensen gesproken over hoe we ambachtslieden weer gaan verenigingen. Gelukkig hebben wij daarvoor subsidie gekregen van het ministerie van OC&W. Die subsidie is echter niet vrijblijvend, die is gekoppeld aan een opdracht. Onze opdracht is om als AVN ons uiterste best te doen hét platform te worden voor de ambachtelijke vakmensen in Nederland. Om ze te verenigen, om hun belangen te dienen en om weer met één stem te kunnen spreken.
Dat betekent dat we als AVN, behalve belangen behartigen, ook willen toewerken naar het organiseren van activiteiten voor leden. We willen een stichting worden waar mensen zich aan kunnen verbinden. Dat zal tegen een geringe contributie zijn, want uiteindelijk moeten we zonder subsidie kunnen voortbestaan. Denk aan praktische bijeenkomsten en kennisbijeenkomsten op allerlei vlakken. Daarbij werken we samen met andere partijen, zoals de SBB, de MBO-raad en de Kunstenbond. Samen moeten we de belangen van kleine ondernemers zo goed mogelijk behartigen.’
Soms moeten er in een vereniging natuurlijk ook grote beslissingen gemaakt worden. Hoe zie je daarin jouw rol als voorzitter?
‘Ik ben geen almachtige voorzitter en wil dat al helemaal niet zijn. Goede besluiten kun je alleen nemen als daar draagvlak voor bestaat en dat draagvlak kun je alleen ophalen bij professionals. Daarvoor moet je die professionals echt willen zien en willen horen, luisteren naar hun argumenten. Daarbij zal het inderdaad af en toe moeten gebeuren dat je bestuurlijk knopen moet doorhakken. Binnen AVN doen we dat met een sectorcomité waarin zowel mensen zitten uit grote organisaties alsook individuele ambachtspersonen. Ik probeer daarin sturing te geven en mensen bij elkaar te brengen, om er samen voor te zorgen dat we uiteindelijk met één duidelijke stem de buitenwereld tegemoet treden.’
De stichting wordt op 16 oktober formeel gepresenteerd. Wat kunnen mensen doen als ze zich nu al bij AVN willen aansluiten?
‘Ik zou die mensen willen adviseren om onze website in de gaten te houden, zich in te schrijven voor onze nieuwsbrief en om ons te volgen op social media. Maar vooral bezoek op 16 oktober ons evenement in DeFabrique in Utrecht. Vanaf dat moment gaan we ons logo, de A van ambachtelijk vakmanschap en van A-kwaliteit, beschikbaar stellen zodat mensen zich kunnen verbinden aan AVN en daarmee hun voordeel kunnen doen. Tevens staan we als AVN op het Ambacht in Beeld Festival (20 en 21 september, NDSM terrein Amsterdam). Daar komen altijd veel makers op af en we hopen daar met veel van hen in gesprek te gaan.’
Als je een jaar in de toekomst kijkt, waar hoop je dan op?
‘Dan zijn wij een gezonde stichting, hebben we een bestuur en een raad van advies en hebben we meerdere activiteiten georganiseerd. Dan zitten we als relevante gesprekspartner aan tafel met de instanties die relevant zijn om de belangen van kleine ambachtelijke vakmensen goed te kunnen behartigen. Als we binnen een jaar na oprichting 500 tot 1000 leden hebben zou ik heel blij zijn. Van vergelijkbare organisaties in het buitenland weten we dat het jaren kan duren om je naam te vestigen. En dat is niet voldoende, we moeten waarmaken waar we voor staan met concrete activiteiten en resultaten. Daar willen we knetterhard voor werken.’
Foto: Patrick Hudepohl
Ambachtelijk Vakmanschap Nederland is als organisatie een overkoepelend orgaan voor de ambachtensector en streeft ernaar om vooral een bottom-up netwerk te zijn: van professionals, het maakonderwijs, de overheid en andere betrokkenen. Dat kan alleen door goed af te stemmen wat er in de praktijk speelt, waar behoefte aan is en op welk gebied AVN een bijdrage kan leveren.
Onze doelen bereiken we alleen door gesprekken te stimuleren en naar elkaar te luisteren. Dat hopen we met een grote groep betrokken te doen tijdens een bijeenkomst op woensdag 16 oktober, in DeFabrique in Utrecht. We nodigen iedereen die erbij wil zijn van harte uit met ons en met elkaar in gesprek te gaan, geïnspireerd te raken en diens eigen inzichten te delen.
Datum: woensdag 16 oktober 2024
Waar: DeFabrique, Westkanaaldijk 7, 3542 DA Utrecht
Tijd: 16:00 – 19:00 uur
Ons evenement vindt aansluitend plaats aan de Ambacht in Beeld Opleidingsdagen. We nodigen je van harte uit deze voorafgaand aan ons event te bezoeken.
Kom je met het ov? Vanaf station Maarssen is het 20 minuten lopen naar DeFabrique. Tussen 14:30 en 15:30 en tussen 18:45 en 19:45 rijdt er een pendelbus tussen station Maarssen (uitgang Kanaalzijde) en DeFabrique. Let op: beperkte beschikbaarheid.
Kom je met eigen vervoer? Er is gratis parkeergelegenheid bij DeFabrique.