Vuur, ijzer, hamer, aambeeld: daarmee smeedt Annelied van Dijk in ‘Gemaakt voor de toekomst’ haar letter A. Annelied is smid of eigenlijk liever metaalkunstenaar. Met haar bedrijf Dochter van de Smid geeft ze haar eigen hedendaagse invulling aan een eeuwenoud ambacht. We spraken Annelied over de lange en verrassende weg die haar hierheen bracht, over werken als zelfstandige en over het bestaan als vrouw in een beroep dat volgens de clichés vooral voor mannen met baarden en tatoeages is.
Laten we bij het begin beginnen. Hoe ziet het werk van een smid eruit in 2024?
‘Smeden is een ambacht uit de tijd dat mensen zelf gebruiksvoorwerpen van ijzer met hun handen maakten. Het is niks anders dan een stuk ijzer dusdanig verhitten in een kolenvuur, totdat het heel zacht wordt. Dan kun je het eruit halen, met een hamer op een aambeeld slaan en er dus gebruiksvoorwerpen mee maken. Vroeger waren dat vooral gereedschappen voor boeren, nu veel hekwerk en siervoorwerpen. Ikzelf vind ijzer een dusdanig mooi materiaal dat ik er kunst mee maak, het ontwikkelt zich steeds meer naar vrije expressie van het materiaal. De laatste tijd kom ik er, mede dankzij mijn deelname aan de campagne van AVN, steeds meer achter dat wat ik doe echt een ambacht is. Het is gaaf om vanuit de kennis van een ambacht kunst te maken.’
Even tussendoor: hoe heet is dat vuur?
‘Dan praat je over tussen de 1200 en 1400 graden Celsius, dat is de temperatuur waarop ik het ijzer bewerk’.
Hoe ben je bij dit bijzondere ambacht terecht gekomen?
‘Het zit al sinds 1880 in mijn familie: mijn vader is smid, mijn opa was smid en mijn overgrootvader en betovergrootvader ook. We woonden boven onze smederij in Vleuten. Elke dag liep ik door de smederij, dus ik was ook heel bekend met wat daar gebeurde.
Sowieso was ik als kind altijd in de weer met timmeren en hutten bouwen, een beetje een jongensachtig meisje. Toch had ik nooit gedacht dat ik hier zou belanden. Het was altijd duidelijk: mijn broer ging naar de LTS om uiteindelijk het bedrijf van pa over te nemen.
Ik heb als au pair gewerkt in Frankrijk, ben stewardess geweest met lange nagels en make-up en uiteindelijk ben ik rond mijn 30e gestopt met vliegen en ben ik met mijn toenmalige vriend meubels gaan importeren vanuit Indonesië. Bij mijn vader lieten we metalen frames maken voor houten tafelbladen. Vanaf toen ben ik in de richting van smid gegaan. De relatie ging uit en ik had geen idee welke kant ik op moest. Ik kreeg een klein huisje in Amsterdam en een baan in restaurant La Garage van Joop Braakhekke. Daarbij had ik best veel vrije tijd waarin ik steeds vaker terug reed naar mijn ouderlijk huis om te klussen. Daar heb ik een tafel gemaakt, die werd gezien door andere mensen die mij vroegen om zoiets ook voor hen te maken. Zo is het begonnen.’
.
Je hebt als vrouw een stoer beroep, dat historisch gezien vooral met mannen en spierballen geassocieerd wordt. Hoor je daar veel over?
‘Ja daar is nog altijd verbazing over, mensen verwachten het gewoon niet. Het standaard beeld van een smid is toch een man, groot en breed met een woeste baard, klauwen van handen en tatoeages. Van die biker types. Er is een groep mensen die ik ken die zeker aan die clichés voldoet. Maar ik ken ook smeden die heel slank en klein zijn en prachtige dingen maken. Het gaat echt om de techniek, dat hele gedoe met tatoeages en baarden is een soort Asterix en Obelixverhaal. Het is wel zo dat je power in je armen nodig hebt om dit werk uit te voeren. Dat krijg je vanzelf, en door de goede houding aan te nemen. Ik heb zelf geen grote spierballen maar wel stevige armen. En als het te zwaar is moet je oppassen, want ik moet natuurlijk wel mijn lijf in de gaten houden.’
Je werkt als zelfstandige in een beroep met veel risico’s. Zou een netwerk als AVN dat element van je werk kunnen verlichten?
‘Wat heel belangrijk is, is hoe wij ons als ambachtslieden kunnen verzekeren als we in ons eentje werken. Het wordt binnenkort voor iedere ZZP’er verplicht om een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten en dat is te zot voor woorden, want het is heel duur. Zelf denk ik nu aan een broodfonds. Zo’n soort netwerk, dat kan ik goed gebruiken.’
Je hebt een lange weg afgelegd om hier te komen. Hoe kijk je naar de toekomst?
‘Ik ben nog steeds super gedreven en vind mijn werk hartstikke leuk, maar ik ben nu 54 en op een gegeven moment wordt het fysiek zwaar. Als het te zwaar wordt ga ik misschien de kant op van stervensbegeleiding, iets heel anders. Wat ik nu doe ontwikkelt zich te allen tijde en zo lang ik dat prettig vind ga ik er gewoon in mee, dan vormt de toekomst zich vanzelf wel.’