Na vijf jaar zijn eigen atelier gerund te hebben in de Amsterdamse buurt De Pijp is schoenmaker Edgar Caufijn nu in een gedeelde werkplaats in stadsdeel west te vinden. Hoewel die verhuizing niet vrijwillig was, heeft het wel gezorgd voor een herwaardering van wat hij het liefst doet: werken met zijn handen en met sneakers zijn culturele identiteit en jeugdsentiment uitdragen. In een zeer breed gesprek leren we hem beter kennen en deelt hij zijn visie op een bestaan als ondernemer en op de sneakercultuur.
AVN: Wanneer wist jij dat schoenmaker het beroep voor jou was?
Edgar: ‘Ik wist het niet direct. Op mijn veertiende begon ik met sneakers customizen, mijn eigen signatuur toevoegen aan bestaande schoenen. Toen ik zestien was besefte ik dat ik echt schoenen wilde maken, ook al deed ik een opleiding als grafisch vormgever. Ik ging van customizen naar schilderen naar het echt namaken van schoenen. In 2014 begon ik een opleiding aan het HMC en in 2015 volgde ik een cursus aan de Dutch Shoe Academy. Dat is een particuliere opleiding, dus ik deed allemaal vervelende baantjes om het te bekostigen, drie jaar lang.’
Hoe hebben jouw skills en je smaak zich in die tijd ontwikkeld?
‘Het grappige is, mijn kijk op schoenen werd in die tijd veel breder omdat je op de opleiding allerlei verschillende modellen leert maken. Pas toen ik met die school klaar was ging ik weer meer richting sneakers. Sneaker-gerelateerde dingen gaan vaak om hype en status. Dat is heel gekaderd, terwijl mode in het algemeen juist heel breed is. Door meer over andere schoenen te leren heeft mijn opleiding ook mijn smaak beïnvloed.’
Waarom ben je toch weer bij de sneakers teruggekomen?
‘Ik vind ze esthetisch mooi. De meeste mensen vinden sneakers leuk omdat de patronen herkenbaar in te delen zijn. Zelf wil ik een stuk verder gaan. Met leer bewerken heb je zoveel mogelijkheden! Je kunt het leer bijvoorbeeld omboeken om mooie randen te maken, je kunt er gaten en andere vormen uit slaan, je kunt het ververven: dat is wat ik doe. Ton sur ton vind ik mooi, met Japanse kleurencombinaties. Dat zie ik verder weinig in de wereld van sneakers.’
Jij werkt heel hard, lang en nauwkeurig aan je custom sneakers terwijl hierbuiten iedereen op dezelfde massaal geproduceerde Adidas Samba’s loopt. Erger je je daaraan?
‘Esthetisch gezien wel. Samba’s, Dr. Martens, All Stars… ik vind het gewoon saai en safe. Het zijn schoenen voor yuppies. Sneakerheads dragen gelukkig leukere schoenen. Vooral in Japan, daar hebben ze goede smaak. Diverser dan bij ons, mensen zijn er veel meer toegewijd aan wat ze dragen en bij welke subcultuur ze horen.
Wat ik jammer vind is de democratisering van de sneaker, een term die ik laatst voor het eerst hoorde in gesprek met mensen van het Schoenenmuseum. Vroeger waren sneakers gerelateerd aan straatcultuur, voornamelijk hiphop en basketbal. Nu zijn ze voor iedereen. Eigenlijk wil ik wel een beetje een gatekeeper zijn en de oorsprong bewaken. Vroeger kon je bijzondere modellen zoals de Air Jordan 4 veel moeilijker vinden en dat was leuker. Nu is het zo makkelijk en dus heeft het ook minder aanzien. Daarom is de sneaker resell markt nu ook helemaal omgevallen. Er zijn teveel releases uitgebracht en daarom is het niet meer speciaal.’
Hoe is het voor jou om binnen en buiten het kader van een gigantische industrie te werken als onafhankelijk ambachtspersoon?
‘Laat ik het zo zeggen: ondernemen heb ik the hard way geleerd. Maar de voldoening die je krijgt wanneer iets wél lukt, als je een groot project krijgt of als een subsidie wordt toegekend, dat is niet te vergelijken met een baantje. En natuurlijk zit ik er soms doorheen. Als ondernemer moet ik zoveel dingen doen waarin ik helemaal niet getraind ben. Ik ben geen marketeer, ik ben geen accountant en ik ben geen advocaat. Het lukt allemaal wel, maar soms leidt het ondernemerschap teveel af van wat ik echt wil doen, dingen met mijn handen maken.’
Dat is precies waarbij AVN hoopt te helpen: als bottom-up netwerk ondersteuning bieden op communicatief, juridisch en administratief gebied en ondernemers met elkaar in contact te brengen zodat ze al deze dingen niet alleen hoeven aan te pakken. Hoe kijk je daar tegenaan?
‘Dat lijkt me een heel goed idee. Het is natuurlijk niet voor niets dat de interesse in ambachten groeit, dat AVN nu bestaat en dat ministeries betrokken zijn. Een tijdje geleden zag ik een documentaire waarin MBO’ers ‘De Nieuwe Elite’ genoemd worden. Er zijn teveel mensen met bureaubanen. Intussen verdient een loodgieter meer dan een beginnende advocaat en ik vind dat een goede ontwikkeling omdat we samen willen verduurzamen. Bij die verduurzaming heb je mensen nodig die met hun handen kunnen werken. In Nederland hebben we er niet genoeg. We hebben makers nodig! En die kunnen absoluut de steun van een netwerk gebruiken.’
Van tevoren dacht ik dat we een gesprek zouden gaan hebben over techniek, over het werken met je handen. Maar eigenlijk hebben we het vooral over culturele zaken gehad. Sneakers zijn voor jou cultuur en een manier waarop je je onderscheidt.
‘De sneaker is waar het voor mij allemaal begon. Ooit wil ik mijn eigen merk hebben. Daar hoort ook kleding bij, en dan maak ik zelf de schoenen, de leren jassen en samoeraiharnassen als expressie van mijn jeugdsentiment. Ik ben zelf Aziatisch en heb zeker veel van thuis meegekregen, maar ik ben niet traditioneel opgevoed. Dan ga je toch om je heen kijken naar mensen die op je lijken. Zo komen veel mensen terecht bij hiphop en ik bij Japan. Ik wil expressie geven aan mijn jeugdsentiment en daarvan kunnen leven.’