AVN (Ambachtelijk Vakmanschap Nederland) heeft zich aan de buitenwereld gepresenteerd met de ‘Gemaakt voor de toekomst’ campagne en organiseert een aantal eerste activiteiten om ambachtelijk vakmanschap op de kaart te zetten. Dit alles op weg naar een grootschalige bijeenkomst op 16 oktober, waar AVN zich presenteert als stichting. Vanaf dat moment kunnen leden zich aansluiten. Maar waarom zou je dat als ambachtspersoon doen? We bespreken het met voorzitter Stephan Welie, die voorheen teamleider en locatiedirecteur was op het Hout- en Meubileringscollege. Op het NDSM-terrein in Amsterdam-Noord, waar vele maakplaatsen te vinden zijn, vertelt Stephan over de doelen van AVN en zijn eigen rol als voorzitter.
Je komt uit de wereld van het onderwijs, hoe is het om deze overstap te maken naar je rol als voorzitter?
‘Vanuit mijn rol als leidinggevende ben ik betrokken geweest bij de voorgeschiedenis van AVN. Ik ben bij een aantal bijeenkomsten geweest waarvan deelnemers nu in ons sectorcomité zitten. Ik ben als voorzitter gevraagd door Wendy van Wilgenburg en Frank Hemeltjen toen ik bekend maakte te stoppen als locatiedirecteur. Vanuit mijn ontwikkelde passie voor makers en voor ambachtelijk opleiden kon ik die stap snel en vol energie zetten.’
Is ambachtelijk vakonderwijs dan ook jouw belangrijkste speerpunt als voorzitter van AVN?
‘De instroom bevorderen van jonge mensen bij ambachtelijke vakopleidingen is zeker een speerpunt, maar niet het enige. Ik ben veel op bedrijfsbezoeken geweest en heb in andere overlegorganen gezeten. Dan krijg je ook andere problematiek te horen waar makers mee te maken hebben. We zitten hier op het NDSM terrein, een prachtig rauw rafelrandje van de stad. Maar ook hier zie je dat makers door de stedelijke ontwikkelingen dreigen uit hun omgeving te worden weggedreven. Zichtbare maakplaatsen, waar mensen zien dat er spullen worden gemaakt, kunnen ook weer jongeren motiveren om te gaan maken. Verder zie je ook dat heel veel makers, vooral diegenen die net beginnen als zelfstandig ondernemer, nog helemaal niet weten hoe ze zich moeten verzekeren, hoe het zit met beeldrecht, auteursrecht en bijvoorbeeld hun vindbaarheid. Dat zijn ook kernpunten waar we veel aandacht aan gaan besteden.’
Hebben we het dan over gentrificatie, waarbij makers een vervallen stuk van de stad weer mooier en leuker maken, waardoor de prijzen daar omhoog gaan en ze er zelf niet meer welkom zijn?
‘Dat is heel zwart-wit en als je het letterlijk zo stelt juist niet wat je wilt bereiken. Er zijn echt wel tegengeluiden, maar je moet je goed organiseren om die tegengeluiden te voorzien van sterke argumenten. Daarmee is het best mogelijk om gemeentes en projectontwikkelaars om te krijgen in hun denken. Het gaat niet om winstmaximalisatie op korte termijn, maar om een fatsoenlijk rendement op de lange termijn. Een aantal projectontwikkelaars en ondernemers is gevoelig voor de maatschappelijke waarde die zichtbare makers toevoegen aan een woonomgeving, die wordt langzaam maar zeker meer gezien.’
En dan hebben we het nog niet eens gehad over duurzaamheid.
‘Dat vind ik zo mooi voor aan kleine makers: zij maken een product dat niet is bedoeld om morgen weer weg te gooien. Het zijn unieke producten om langdurig te gebruiken. Als er iets mankeert kun je terug naar de maker om het te laten repareren.’
Tegenover deze positieve ontwikkeling is het ontzettend makkelijk om online allemaal goedkope producten te kopen die zo weer kapot zijn. Dat neemt toe en zo lijkt wat AVN en de makers doen een druppel op de groeiende plaat. Hoe ervaar je dat?
‘Dat is nou eenmaal hoe de wereldeconomie in elkaar steekt. Als je je daarover gaat frustreren denk ik dat je de energie kwijtraakt om het mooie en het goede van de kleine ambachtelijke ondernemers te blijven zien. Hun kracht, hun uitstraling en hun duurzame producten moet je centraal blijven stellen. Als echt vakmens moet je vlieguren maken om professional te worden, en natuurlijk moet je daarin zijpaadjes kiezen zodat je je van anderen onderscheidt. Het is ook domweg een kwestie van een lange adem, een cultuurverandering bij consumenten en dat kost helaas tijd.
Er zijn gelukkig ook genoeg evenementen en festivals waarop dat vakmanschap geëtaleerd wordt. Of dat nou braderieën zijn of een festival als Ambacht in Beeld, ze leveren altijd hoge bezoekersaantallen op. Bij die evenementen kunnen bezoekers ook ervaren hoe mooi het is om iets te maken met je handen.’
Praktisch werk moet je ook in de praktijk zien gebeuren.
‘Hier op de NDSM-werf is veel onaf: daar gedijen ambachtsmensen goed bij, een soort geordende chaos. Aan de buitenkant is het rauw, binnen worden mooie dingen gemaakt. Als je de loodsen binnengaat zie je werkplaatsen waar mensen hun ziel en zaligheid leggen in prachtige producten. Als vakmens word je vaak niet direct rijk van je beroep. Of tenminste, niet rijk in de zin van geld. Ik denk wel dat het beroepen zijn waarvan je rijk wordt in het vinden van je geluk en het creëren van een product waarin je iets van jezelf legt en waar je een ander blij mee maakt. Die eigenheid herken je hier overal, dat is zo mooi aan vakmanschap. En daarom is het zo belangrijk om daar ruimte aan te blijven bieden en om beginners ruimte te geven om te experimenteren.’
AVN is een bottom-up netwerk, bestaande uit professionals uit de sector. Wat is daarin voor jou het allerbelangrijkst?
‘Voorheen, tot 2014, hadden beroepsverenigingen allemaal een eigen branchevereniging en een kenniscentrum. Daar werd kennis behouden, overgedragen en belangen behartigd. Dat is daarna politiek veranderd meer naar SBB, Samenwerking Bedrijfsleven en Beroepsonderwijs, gegaan. Bij de ambachten had dat tot gevolg dat het Hoofd Bedrijfschap Ambachten (HBA), dat al die kleine sectoren bij elkaar bracht, is opgehouden te bestaan. Dat heeft behoorlijk wat schade berokkend en je ziet dat het sindsdien los zand is geworden.’
Hoe gaat AVN daar verandering in brengen?
‘Bij bijeenkomsten in het land heb ik al veel mensen gesproken over hoe we ambachtslieden weer gaan verenigingen. Gelukkig hebben wij daarvoor subsidie gekregen van het ministerie van OC&W. Die subsidie is echter niet vrijblijvend, die is gekoppeld aan een opdracht. Onze opdracht is om als AVN ons uiterste best te doen hét platform te worden voor de ambachtelijke vakmensen in Nederland. Om ze te verenigen, om hun belangen te dienen en om weer met één stem te kunnen spreken.
Dat betekent dat we als AVN, behalve belangen behartigen, ook willen toewerken naar het organiseren van activiteiten voor leden. We willen een stichting worden waar mensen zich aan kunnen verbinden. Dat zal tegen een geringe contributie zijn, want uiteindelijk moeten we zonder subsidie kunnen voortbestaan. Denk aan praktische bijeenkomsten en kennisbijeenkomsten op allerlei vlakken. Daarbij werken we samen met andere partijen, zoals de SBB, de MBO-raad en de Kunstenbond. Samen moeten we de belangen van kleine ondernemers zo goed mogelijk behartigen.’
Soms moeten er in een vereniging natuurlijk ook grote beslissingen gemaakt worden. Hoe zie je daarin jouw rol als voorzitter?
‘Ik ben geen almachtige voorzitter en wil dat al helemaal niet zijn. Goede besluiten kun je alleen nemen als daar draagvlak voor bestaat en dat draagvlak kun je alleen ophalen bij professionals. Daarvoor moet je die professionals echt willen zien en willen horen, luisteren naar hun argumenten. Daarbij zal het inderdaad af en toe moeten gebeuren dat je bestuurlijk knopen moet doorhakken. Binnen AVN doen we dat met een sectorcomité waarin zowel mensen zitten uit grote organisaties alsook individuele ambachtspersonen. Ik probeer daarin sturing te geven en mensen bij elkaar te brengen, om er samen voor te zorgen dat we uiteindelijk met één duidelijke stem de buitenwereld tegemoet treden.’
De stichting wordt op 16 oktober formeel gepresenteerd. Wat kunnen mensen doen als ze zich nu al bij AVN willen aansluiten?
‘Ik zou die mensen willen adviseren om onze website in de gaten te houden, zich in te schrijven voor onze nieuwsbrief en om ons te volgen op social media. Maar vooral bezoek op 16 oktober ons evenement in DeFabrique in Utrecht. Vanaf dat moment gaan we ons logo, de A van ambachtelijk vakmanschap en van A-kwaliteit, beschikbaar stellen zodat mensen zich kunnen verbinden aan AVN en daarmee hun voordeel kunnen doen. Tevens staan we als AVN op het Ambacht in Beeld Festival (20 en 21 september, NDSM terrein Amsterdam). Daar komen altijd veel makers op af en we hopen daar met veel van hen in gesprek te gaan.’
Als je een jaar in de toekomst kijkt, waar hoop je dan op?
‘Dan zijn wij een gezonde stichting, hebben we een bestuur en een raad van advies en hebben we meerdere activiteiten georganiseerd. Dan zitten we als relevante gesprekspartner aan tafel met de instanties die relevant zijn om de belangen van kleine ambachtelijke vakmensen goed te kunnen behartigen. Als we binnen een jaar na oprichting 500 tot 1000 leden hebben zou ik heel blij zijn. Van vergelijkbare organisaties in het buitenland weten we dat het jaren kan duren om je naam te vestigen. En dat is niet voldoende, we moeten waarmaken waar we voor staan met concrete activiteiten en resultaten. Daar willen we knetterhard voor werken.’
Foto: Patrick Hudepohl